In de werkput aangelegd in een raatakkerveldje is vandaag het eerste spoor onderzocht: hierbij wordt een kuil gegraven tot de helft van de verkleuring (‘couperen’, vergelijk het Franse woord ‘coupĂ©’; (af)snijden), zodat de vorm, vulling en diepte van de ingraving goed zichtbaar is.
In dit geval betreft het een duidelijke paalkuil: ooit (wanneer precies?) groeven mensen hier een gat om een houten paal te plaatsen. De paal is vergaan, maar de bodemverstoring blijft.
Op de foto is het paalspoor boven de troffel te zien als een grijzige verkleuring in meer geelgrijs zand.